Startpagina   

Het Schultehuus Diever

Geschiedenis Namenlijst schultes Activiteiten

Geschiedenis

Dit oude gebouw aan de Brink, in 1604 door Schulte Berend Ketel gebouwd, is door zes generaties van de fam. Ketel als Schultes van Diever bewoond geweest. Het wapen is in de steen boven de voordeur gebeiteld. Bovendien is het weergegeven in één der gebrandschilderde ruitjes in de gerestaureerde zaal. Het bedoelde wapen verschilt, wat het helmteken aangaat, enigszins van dat in de steen boven de deur.

't Was ongeveer 1933, dat eenige personen, waaronder burgemeester Van Os te Diever en dr. Van Giffen te Paterswolde, de hoofden bijeen staken om te trachten het Schultehuis als historisch gebouw te behouden. De zaak kwam vervolgens ter sprake bij de commissie van bestuur van het Provinciaal Museum van Oudheden en Geschiedkundige voorwerpen in Drente, de z.g. Museumcommissie.

Aangezien deze commissie geen rechtspersoonlijkheid bezit en dientengevolge het gebouw niet in eigendom kon verkrijgen, wendde men zich tot de „Stichting Oud-Drenthe". In deze stichting hebben o.a. zitting de heer Commissaris der Koningin in Drente, mr. dr. R. H. baron De Vos van Steenwijk als voorzitter, Ferd. Lieftinck te Haren als secretaris en notaris Tonckens te Assen ale penningmeester.

Ook dr. A. E. van Giffen, directeur van het biologisch-areheologisch instituut der rijksuniversiteit te Groningen, maakt deel uit van deze stichting. De stichting is rechtspersoon en heeft volgens de acte van oprichting ten doel o.a. het aankoopen van uit architectonisch oogpunt belangrijke gebouwen De Museumcommissie vond het bestuur der stichting bereid de zaak ter hand te nemen.

Eerste zorg was de aankoop van het gebouw. Dit toch verkeerde in zoodanigen staat van verwaarloozing, dat herstel dringend noodig was. In januari 1935 werd dit pand, dat vele jaren eigendom was van de familie Mulder en als woonkamers door de pachter J. Krol werden gebruikt, aangekocht door de Stichting Oud Drenthe van de eigenaresse mej. M.H. Mulder te Diever voor f 2000,—. Reeds in de zomer van 1935 werd tot restauratie overgegaan onder leiding van Monumentenzorg en uitgevoerd door de aannemers J. Bennen, H. Nijzingh en J. Koning te Diever.

Bij de restauratie werd de rechter voorhelft van het gebouw (blijkbaar de oude rechtszaal) weer in ere hersteld en als museum ingericht. Eind december 1937 kon het gebouw in gebruik worden genomen en voor bezichtiging open gesteld.

De restauratie heeft om diverse redenen tot 1941 geduurd. Het belendende huis aan de zuidzijde werd tegen het einde van 1935 helaas afgebroken. Bij de restauratie bleef de wapensteen behouden, maar het fraaie bovenlicht met de Davidster is om onduidelijke redenen verdwenen.